Artikel Graydon - Van destructieve lawine naar een zee van kansen
Terug naar overzicht
blog

Van destructieve lawine naar een zee van kansen

In De Tijd van afgelopen vrijdag stelt Pierre Wunsch dat ‘overheidsmiddelen de creatieve destructie niet in de weg mogen staan’. In haar editoriaal van zaterdag ll. verwijst Isabel Albers naar diezelfde term van Sombart en Schumpeter. Ze refereren naar een essentieel kenmerk van onze kapitalistische economie: het proces van voortdurende innovatie. Succesvolle toepassingen van nieuwe technologiëen vernietigen de oude waardoor ook oude bedrijven vernietigd worden en vervangen door nieuwe. Voor Schumpeter is technologische innovatie de enige werkelijke bron van economische groei.

Carlotta Perez beschrijft hoe elke halve eeuw een nieuw technologisch paradigma het bestaande wegduwt.  Elk nieuw paradigma doet fundamenteel een nieuw economisch, sociaal en op termijn bestuurkundig weefsel ontstaan: met horten en stoten.

Al sinds het begin van de crisis lezen we te pas en vooral te onpas verwijzingen naar die creatieve destructie. Hoog tijd om het begrip in de huidige covid-context te duiden. 

Ongeacht het moment van hoog- of laagconjunctuur: voortdurend zijn er ondernemingen die hun innovatiekracht verliezen, ‘niet meer mee zijn’ en ten onder gaan. Oorzaak: gebrek aan innovatiekracht, belabberd change-management of  moedeloosheid tout court. Na verloop van tijd vertaalt zich dat in slechte cijfers om te eindigen met stopzetting of faillissement. Slechte cijfers zijn niets anders dan de veruitwendiging van een dieper liggende oorzaak.  

De afgelopen 70 jaar zien we continu ongeveer 5% van de ondernemingen richting zwaar weer evolueren. Daar voltrekt zich volop de destructie. Zelfs in tijden van laagconjunctuur, bijvoorbeeld de double-dip tussen 2008 en 2013,  ging het nooit over meer dan 6% . Op 12 maart 2020, de dag voor de eerste lockdown, was hooguit 4,7% van onze actieve Belgische ondernemingen zwaar ziek.

Ook in tijden van laagconjunctuur blijft de economische motor draaien. Zelfs ondernemingen in moeilijkheden drijven nog handel en hebben min of meer reguliere inkomsten en uitgaven. Nu is er voor vele ondernemingen geen sprake van laagconjunctuur maar van gedeeltelijke of volledige discontinuïteit: een omzetdaling van soms vele tientallen procenten terwijl minstens een gedeelte van de uitgaven verder blijft lopen. Een discontinue economie is geen vorm van laagconjunctuur maar van disruptie. ‘Nous sommes en guèrre’.

Onze overheden doen méér dan wat haalbaar is om ondernemingen financieel te ondersteunen. Gelukkig maar: ze helpen zo héél wat bedrijven uit de nood.  Belet niet: zelfs met de recentste maatregelen  geldt voor 22,6%, of 232.621 ondernemingen, dat ze op 12 maart in uitstekende gezondheid verkeerden maar nu bijzonder heftig getroffen zijn. De mogelijke effecten van het al te beperkt aangewend bankengarantiefonds calculeren we even niet mee. Ondanks de steuninjecties blijven hun vaste kosten te hoog: hun reserves evolueerden naar een min-getal. Vooral kleine tot middelgrote KMO’s.

Vele van die ondernemers strijden en injecteren volop hun persoonlijk vermogen. Vaak een directe aanslag op hun duurzaam opgebouwd persoonlijk pensioenfonds. Bovendien: hun privévermogen is zelden eindeloos. Concrete en diepgaande data-analyse toont ons dat, na de stopzetting van de steun-betalingsuitstellen en al dan niet feitelijke moratoria op faillissementen, er ongeveer één vierde van die bedrijven zich zullen verplicht zien er het bijltje bij neer te leggen. Zonder gerichte oplossingen wordt dat een beweging die zich over de volgende twee à drie jaar zal spreiden. Dit bovenop het normale faillissementenvolume van om en bij de 10.000 cases per jaar. Geen creatieve destructie dus,  maar destructie zonder meer. Economisch legt het covid-beestje niet alleen de zwaksten het koord om de nek.

Lawinegevaar bovendien. Van oudsher leggen goed beheerde ondernemingen provisies aan om nakende faillissementen van hun klanten op te vangen. Zij houden rekening met die 5%, niet met die 25%.  Ook de leveranciers binnen de logistieke keten zullen hun reserves uitputten, minstens verliezen ze kracht om te investeren in de relance.

Ik ambieer noch ramptoerisme noch het voorschotelen van doemscenario’s. Data-analyse toont het probleem én de hoogdringendheid. Vooral: diezelfde data-analytische kracht biedt ook duidelijke oplossingen.

Nu is er bijkomend nood aan maatregelen die voormalig gezonde maar zwaar aangetaste bedrijven weghouden van het faillissement. Die specifieke bedrijven verschijnen binnenkort voor de rechtbank ter faling. We moeten ze een andere richting opsturen. De uitwerking van een ‘geheim minnelijk akkoord’ is hierbij een eerste stap. Daarnaast is er binnen de Gerechtelijke Reorganisatie Procedure  een vierde specifieke covidpoot nodig die mikt op het vermijden van de lawine-effecten én de schuldenaars alle kansen biedt. Binnen dat format moet gemikt worden op uitstel van schulden, niet op kwijtschelding. Een format waar de schuldenaar zijn schulden kan isoleren én de schuldeiser toch snel aan zijn centen komt. Voorstellen in die richting liggen via  ITAA en mijn organisatie op tafel: een technisch-boekhoudkundig maar bijzonder transparant hoogstandje. Wel is er én politieke eensgezindheid, én besef van hoogdringendheid nodig.

Carlotta Perez’ historische benadering benadrukt dat de regelgeving die onze maatschappij structureert zich pas decennia na het doorbreken ervan aan een nieuw technologisch paradigma aanpast. Onze politeia laat zich dus sturen door de technologie-economie tandem. De computer- en internet technologie was het grote paradigma dat doorbrak in de jaren ’80. Nu staan we voor de doorbraak van de artificiële Intelligentie. Deze covid-crisis valt ermee samen. 

We beseffen het al te weinig. Als het gaat over bedrijfsdata is België zowat het Walhalla. Geen land ter wereld beschikt over méér gestructureerde data. De creativiteit binnen onze ondernemingen, ondersteund door een ondertussen bijzonder krachtig data-analytisch instrumentarium, kan ons land brengen tot een voorloper, een testgrond bij uitstek,  op wereldschaal. 

Een uitgelezen kans. Data-analyse kan bestuursbeslissingen ondersteunen op basis van feiten in plaats van supposities. Dit betekent geenszins dat de vaststellingen ook de beslissing dicteren: hoe er gestuurd wordt is een fundamenteel politiek-maatschappelijke keuze. Maar minstens kan  data-analyse inzichtelijk maken hoe we onze bedrijven kunnen stimuleren richting een maatschappij op mensenmaat. Met data-inzichten kunnen we voorloper zijn in het uitbouwen van circulariteit, Europees trekker worden van de green deal... 
Ook voor onze stakeholders die de economische destructie willen remediëren is data-analyse essentieel. Het toont hen welke bedrijven op welke manier kunnen geholpen worden. Als crisis catharsis betekent dan is dit de uitgelezen kans om de nieuwe technologie te omarmen: die van bij de doorbraak te sturen opdat ze ons mens-zijn ondersteunt, niet omgekeerd.

Het publiek wantrouwt AI zoals velen nog vaccintwijfelaars zijn.  Publiek vertrouwen met betrekking tot conclusies uit data kan enkel ontstaan indien die helder, transparant én gebaseerd zijn op concrete, kwalitatief hoogstaande, duidelijk aanwijsbare data.  Publiek-private samenwerkingen zijn hierin een belangrijke stap. De overheid kan die transparantie eisen, het gebruik van AI én data in juiste banen leiden via audits en controleerbare Non Disclosure Agreements.

Nu kunnen we bewijzen dat de geschiedenis zich niet fatalistisch hoeft te herhalen, maar integendeel dat met deze paradigmashift de mens zelf het voortouw neemt.

Eric Van den Broele is auteur van het boek ‘Na de crisis, de ommekeer’’,  dat vertrekt vanuit zijn crisis-ervaring om dan op zoek te gaan naar de plaats van de mens in de maatschappij. Hij is tevens directeur research & development bij Graydon Belgium. en stond daar mee aan de wieg van het model waarmee de ERMG de economische impact van Covid op ons bedrijfsleven meet.

Gelijkaardige publicaties