Hoe staat het met mijn slaagkansen?
Terug naar overzicht
blog

Coronacrisis vraagt om gecoördineerde keuzes en efficiënte uitvoering

Het coronavirus houdt ons al enkele maanden in een wurggreep. Maar stilaan laten we de lockdown los. Het bedrijfsleven probeert - in de mate van het mogelijke - de draad weer op te pikken. De uitwerking van de economische heropstart moet echter gedragen en uitgevoerd worden door verschillende stakeholders: de overheid, de rechtbanken, de banken en de bedrijven zelf. Hun samenspel is cruciaal om ons toekomstig economisch weefsel uit te tekenen. Want dat er moeilijke keuzes gemaakt moeten worden, staat vast.

Wat voor zin heeft om elke stakeholder individueel zijn gang te laten gaan, zonder onderling afspraken te maken? Wat voor zin heeft het bijvoorbeeld om afspraken te maken met de banken en hen via een bankgarantiefonds (*) geld te laten uitlenen aan een onderneming, als de rechtbank diezelfde onderneming op basis van andere criteria enkele weken later failliet verklaart?

  • (*) Het bankgarantiefonds is één van de steunmaatregelen, uitgewerkt door de taskforce samen met de federale overheid én de banken. De overheid vraagt de banken om bedrijven die zwaar getroffen zijn te helpen en hen een lening te faciliteren. Hiervoor staat een garantiefonds van 50 miljard euro ter beschikking. Indien de bank de lening niet kan recupereren, kan ze beroep doen op dat garantiefonds om het geleden verlies te vergoeden. Zo ontstaat een indrukwekkend multiplicator-effect. Op die manier wordt vermeden dat heel wat bedrijven op een faillissement afstevenen, zeker als de banken de graatmagere bedrijven enigszins kunnen ontwijken. Zo kunnen ze héél wat meer uitlenen dan die 50 miljard.

Het spreekt voor zich dat de vier partijen op dezelfde golflengte dienen te zitten en gecoördineerde keuzes moeten maken. En dat kan alleen op basis van eenduidige en duidelijke criteria. Noem het ijkpunten, die richting geven zodat duidelijke inzichten omgezet kunnen worden in concreet beleid.

Een eerste afbakening

Let wel, het gaat om ijkpunten die louter richtinggevend of een eerste afbakening zijn. Niemand mag de fundamentele fout begaan om die ijkpunten als absolute grenzen te beschouwen. Alsof ze onomstotelijk vast staan. Elke individuele case heeft recht op een individuele benadering. Alle criteria moeten dus nauwkeurig getoetst worden.

Elke betrokkene heeft minstens het recht op een tegenargument om, afhankelijk van zijn situatie, enige nuance aan te brengen. Het is aan degene die de beoordeling doet om te wikken en te wegen. Uiteindelijk heeft de mens nog steeds het laatste woord.

Gecoördineerde keuzes

De overheid, die de burger vertegenwoordigt, moet fundamentele en maatschappelijk rechtvaardige keuzes maken voor mens en maatschappij. En ook voor onze toekomst. De uitvoerende administratie moet vervolgens de nodige middelen krijgen om die uit te voeren.

De rechterlijke macht, onafhankelijk en neutraal, moet van zijn kant weten welke bedrijven beter failliet verklaard worden en welke net niet. Welke bedrijven krijgen dus ondersteuning bij de heropbouw? En welke niet? De rechtbanken beschikken hiervoor over een instrument - de opschorting onder WCO - waarbij ze verschillende pistes kunnen aanreiken. De rechtbanken moeten evenwel over de middelen beschikken om die juiste piste te kunnen bepalen. Liefst op basis van duidelijke wetgeving.

Ook ondernemingen moeten weten waar ze voor staan. Zonder een duidelijk beleid en een efficiënte uitvoering viert onzekerheid hoogtij. Nefast voor de punch die ondernemingen vandaag meer dan ooit nodig hebben.

Of het nu banken, business angels, aandeelhouders of crowdfunders zijn, allen hebben diezelfde duidelijkheid nodig. Omdat financieren bijzonder moeilijk wordt in onzekerheid. De risico’s en zekerheden moeten duidelijk zijn. Kortom, de vier partijen hebben behoefte aan gecoördineerde basiskeuzes.

Efficiënte uitvoering

Die gecoördineerde basiskeuzes zijn mooi, zolang de uitvoering ook efficiënt gebeurt. Hoe zorg je voor een maximaal effect, terwijl je je toekomstige maatschappij zo weinig mogelijk hypothekeert? Eens de basiskeuzes gemaakt, kun je besluiten iedereen binnen de doelgroep op een gelijke manier te behandelen. Begrijpelijk, maar niet efficiënt.

Stel dat je, in het kader van de heropbouw, besluit de aardappelindustrie en de volledige keten daar rond te ondersteunen. Mooi. Maar is dat zinvol als blijkt dat frituristen er – gedwongen door omstandigheden - massaal de brui aan geven? Of als iedereen massaal is overgeschakeld op rijst en pasta? Het heeft weinig zin een bovenliggende industrie actief te ondersteunen in haar heropbouw zolang de klanten ervan niet geactiveerd zijn. Zolang dat niet gebeurd is, is het verstandig ze enkel te helpen te overleven.

Waar geef je de juiste injecties? Waar zorg je ervoor dat kettingreacties elkaar versterken? Hoe injecteer je dus als overheid om een maximaal effect te bereiken? Wil je een volledige en waardevolle bevoorradingsketen helpen? Of concentreert je je op die ondernemingen die de essentiële schakel vormen?

Vind je dat muesli essentieel is? Steun dan vooral de muesliproducent, het centrum van de keten die voor de kettingreactie zorgt. Hierdoor zorg je ervoor dat zowel de boer die de granen en rozijnen produceert, de kartonfabriek die de verpakkingen levert, het transportbedrijf dat het product naar winkel brengt als de winkel zelf een nieuw elan krijgen. En je lanceert ook nog een campagne die het eten van muesli promoot.

Gelijkaardige publicaties