Nieuw vennootschapsrecht is goede zaak voor schuldeisers
Terug naar overzicht
blog

Nieuw vennootschapsrecht is goede zaak voor schuldeisers

Het nieuwe vennootschapsrecht, en dan vooral het wegvallen van het begrip kapitaal, zorgt voor ongerustheid bij schuldeisers. ‘Onterecht’, zei hoogleraar Belgisch en Europees vennootschapsrecht aan de UGent, Hans De Wulf op de Graydon Inspiration Session. ‘De nieuwe wet biedt hen - indirect - juist een betere bescherming.’

Het nieuwe vennootschapswetboek van minister van justitie Koen Geens belooft een gigantische impact op het bedrijvenlandschap. Zo sloopt het nieuwe wetboek de muren tussen verenigingen, stichtingen en vennootschappen en snoeit het stevig in het aantal vennootschapsvormen. Een van de meest opvallende ingrepen? De afschaffing van het minimumkapitaal voor de bv (de opvolger van de bvba). Waar een ondernemer vroeger minimaal 18.550 euro op tafel moest leggen, kan hij of zij binnenkort een bedrijf oprichten voor enkele euro’s. In theorie dan toch.

Die ingreep heeft verregaande gevolgen. Door de maatregel verdwijnt ook het begrip ‘kapitaal’ uit het vennootschapsrecht. Zonder minimumkapitaal, is kapitaal niet langer een objectieve graadmeter voor kredietwaardigheid. De alarmbelprocedure zoals we ze kennen, houdt geen steek meer.

Het hoeft niet gezegd dat het schrappen van het kapitaalsbegrip heel wat wenkbrauwen deed fronsen bij grote schuldeisers. Wordt het nu niet moeilijker om in te schatten of een schuldenaar aan zijn of haar verplichtingen kan voldoen? Zijn schuldeisers de dupe van de nieuwe wet?

Cowboys 

Voor De Wulf op die vraag antwoordde, stelde hij eerst een andere, minstens even relevante vraag: ‘Moet het vennootschapsrecht zich überhaupt bezig houden met het beschermen van schuldeisers?’ Nee, is het ondubbelzinnige antwoord. Dat is de taak van het insolventierecht en contractuele mechanismen. Zo kan een bank zich veel efficiënter beschermen via een contract met zijn schuldenaar. Kleine bedrijven zijn dan weer gebaat bij derde partijen zoals een kredietverzekeraar of een databedrijf zoals Graydon. 

Waar liggen dan wel de noden van schuldeisers binnen het vennootschapsrecht? Simpel: de cowboys en onkundigen zoveel en zo snel mogelijk uit het bedrijvenlandschap filteren. En het curatoren gemakkelijker maken om na een faillissement het vermogen opnieuw samen te stellen.

Geen logisch fundament

De afschaffing van het minimumkapitaal gaat helemaal niet in tegen die noden. ‘Het minimumkapitaal kent geen logische basis, geen duidelijk link met risico’s of omvang van een bepaald ondernemingsplan’, stelt De Wulf terecht. Het was met andere woorden nooit een goede graadmeter voor kredietwaardigheid of voorwaarde om onkundigen af te schrikken. Het beste bewijs? Banken hechten er geen belang aan. Of kijk naar het buitenland: het minimumkapitaal verdwijnt in grote delen van Europa, Japan en Zuid-Korea. In Groot-Brittannië is het er zelfs nooit geweest. Is de positie van schuldeisers in die landen daarom slechter dan in België? Nee.

Daarbij, zo benadrukt De Wulf, impliceert de afschaffing van het minimumkapitaal niet dat er niet langer eigen inbreng nodig is. Zoals we in het begin van het stuk al aanhaalden: in theorie kan iedereen binnenkort een bedrijf oprichten met amper enkele euro’s. In de praktijk moet u steeds voldoende inbrengen om uw bedrijf kans op slagen te geven. In dat opzicht wordt het kapitaalsbegrip vervangen door ‘inbreng eigen vermogen.’

Munitie in het vennootschapsrecht

De angst voor de nieuwe vennootschapswet bij schuldeisers is niet alleen ongegrond, het tegendeel is waar. Het nieuwe wetboek versterkt - indirect - juist de positie van diezelfde schuldeisers.

Zo is de oprichtingsaansprakelijkheid in ons land heel streng, zeker in vergelijking met het buitenland. Gaat een bedrijf binnen de drie jaar na oprichting failliet, en oordeelt de rechter dat er sprake is van een te lage inbreng van de oprichter, dan kan hij of zij opdraaien voor het netto passief bij de vereffening. Qua afschrikmiddel voor cowboys kan dat tellen.

Ondernemers die een bedrijf moeten oprichten, krijgen bovendien een extra voorwaarde opgelegd. Hun financieel plan moet voortaan voldoen aan specifieke vormvereisten. Op deze maatregel kwam evenwel kritiek. Het plan moet niet worden neergelegd en ook de inbreng van een cijferberoep is niet verplicht, waardoor je het nut van de maatregel in vraag kan stellen. ‘Ondernemers verplichten om zich te laten bijstaan door een cijferberoep, zou een extra kost meebrengen. En dat druist in tegen het doel van deze nieuwe wet: ondernemerschap stimuleren’, countert De Wulf.

Liquiditeitstest

Ook na de oprichting voorziet de nieuwe vennootschapswet voldoende checks & balances, meent De Wulf. Zo wordt de liquiditeitstest voor het eerst geformaliseerd in het wetboek. Willen bestuurders geld uitkeren? Dan moeten ze een document toevoegen aan hun verslag waarin ze aantonen dat deze uitkering hun verplichtingen aan schuldeisers niet in het gedrang brengt. Meer zelfs: blijkt er achteraf sprake van een onterechte uitkering, dan kan het geld teruggevorderd worden. Ook de term ‘wrongful trading’ krijgt voor het eerst een formeel karakter. Bestuurders die de boel laten verrotten (lees: te laat een WCO-procedure starten of het faillissement aanvragen), kunnen persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor het netto passief.

Alarmbelprocedure

De alarmbelprocedure blijft bestaan, zij het in een aangepaste vorm. Voortaan moet het bestuur een algemene vergadering bijeen roepen wanneer het eigen vermogen dreigt negatief te worden of wanneer er sprake is van liquiditeitsproblemen. 

En last but not least: ook bij een eventuele vereffening zijn schuldeisers beter beschermd. Activa die aandeelhouders zich toegeëigend hebben als voorschot - iets wat we in de praktijk vaak zien - kunnen voortaan via de rechtbank teruggevorderd worden wanneer er nog schulden zijn na de vereffening. Zelfs de plafonnering van de aansprakelijkheid op respectievelijk 250.000 en 12 miljoen euro voor kmo’s en grote ondernemingen speelt volgens De Wulf in het voordeel van de schuldeisers. ‘Volgens mij zal die regel ertoe leiden dat meer bedrijfsleiders zichzelf zullen verzekeren. Want nu er maximale bedragen zijn vastgelegd, zal het eenvoudiger zijn om een verzekering persoonlijke aansprakelijkheid af te sluiten.’ En wanneer bedrijfsleiders verzekerd zijn, kunnen bij een vereffening ook meer slachtoffers vergoed worden.

‘De afschaffing van het minimumkapitaal is een beslissing met impact’, erkent De Wulf. ‘Maar ze leidt geenszins tot een verzwakking van de positie van schuldeisers. Integendeel. De nieuwe vennootschapswet waakt meer dan ooit over de uitsluiting van onkundigen, correcte aansprakelijkheid en het stimuleren van actie bij liquiditeitsproblemen. Het is een goede zaak voor schuldeisers.’

Gelijkaardige publicaties