Op zoek naar andere waarden binnen een onderneming
Dit artikel is het resultaat van een samenwerking tussen Eric Van den Broele, Hind Salhane en Koen Michielsen.
Moeten bedrijven meer reserves voorzien om plotse schokken te kunnen opvangen? De keuze is aan de bedrijven zelf, al zou de overheid dit best stimuleren. De coronapandemie heeft onze maatschappij handenvol geld gekost. De massale creatie van gratis geld confronteert ons nu al volop met de gevolgen ervan. Ook de volgende generaties gaan hier nog lang voor opdraaien. Een nieuwe schok kunnen we de eerste jaren alvast niet meer aan. Het zou goed zijn als bedrijven bij eventuele toekomstige schokken – en die zijn er vaker dan we denken – op zelfstandige basis kunnen overleven. Maar dan zijn reserves absoluut noodzakelijk.
Manier van denken evolueert
Bovenstaande visie is er één die momenteel nog niet mainstream is in de economische wereld, maar die wel aan het evolueren is. Meer en meer mensen en bedrijven denken hier over na. Graydon kan op dat vlak alvast de discussies documenteren met cijfers en feiten.
Graydon kan ook duidelijk aantonen welke bedrijven maatschappelijk belastend zijn. Denk aan het voorbeeld van Booking, too big to fail. Dit soort zombiebedrijven belasten onze maatschappij overigens ook nog op andere manieren. Eerder onderzoek van Graydon toonde bijvoorbeeld aan dat er duidelijke een correlatie is tussen zombiebedrijven en een verhoogde kans op burn-out. Andere studies tonen dan bijvoorbeeld weer aan dat daar waar het aantal zombiebedrijven stijgt met 3.65%, de productiviteit van de economie met 1.2% daalt. Dat betekent dat de maatschappij eigenlijk dubbel belast wordt. Zombiebedrijven worden gefinancierd op het moment dat er schokken zijn, maar op die manier worden ook de burn-outs van de toekomst gefinancierd, die de maatschappij nog eens geld kosten. Kortom, zombiebedrijven zijn – ongeacht hoog- of laagconjunctuur – altijd maatschappelijk belastend.
Van aandeelhouders naar stakeholders
Het blijkt ook steeds duidelijker dat bedrijven die actief aandacht besteden aan het welzijn van hun stakeholders – eigen personeel, klanten, leveranciers, milieu, sociaal weefsel, enzovoort en dus niet enkel gericht op waarde voor de aandeelhouders – en op zoek gaan naar systemische samenwerkingsverbanden op langere termijn stukken rendabeler worden. Wanneer een bedrijf naar de toekomst kijkt, de continuïteit wil garanderen én wil doorbreken, zal het niet alleen onderhevig zijn aan maatschappelijke veranderingen. Het zal actief meebouwen aan de verbetering van de kwaliteit van het maatschappelijk weefsel én daarvoor gewaardeerd worden. Stakeholders betrekken loont. Een bedrijf dat vandaag niet nadenkt over de relatie met zijn stakeholders en daar geen actie voor onderneemt, zal in de toekomst afgestraft worden.
Jongeren en rendement
Een mooi voorbeeld hiervan zijn jongeren die vandaag hun geld beleggen of investeren. Die laten zich wel degelijk beïnvloeden of leiden door beoordelingen die niet uitsluitend gebaseerd zijn op rendement. Ze zijn ook gevoelig voor maatschappelijke impact. Het verklaart het succes van ethische en/of groene investeringsfondsen. Ze hebben oog voor duurzaamheid, ESG, klimaat, enz. Het is een evolutie waar bedrijven rekening mee zullen moeten houden, als ze het nog niet doen tenminste. Want de jongeren van vandaag zijn de dertigers van over vijf jaar en de veertigers van over tien à vijftien jaar. Als de jongeren van vandaag begaan zijn met het klimaat, dan zal hen dat nog altijd interesseren als ze veertig zijn. Het is een gegeven dat hen fundamenteel leidt en voor een maatschappelijke beweging zorgt die bedrijven, zeker binnen een Europese context, zal verplichten om – willens, nillens – met maatschappelijk belangrijke thema’s rekening te houden. Zo is ook ESG één van die thema’s.
Schokbestendigheid als onderdeel van ESG
Schokbestendigheid is één van de elementen die bruikbaar is om te beoordelen in hoeverre een bedrijf ESG-proof is.
Banken zijn sinds april door Europa verplicht om hierover te rapporteren en proberen massaal gegevens te verzamelen over bijvoorbeeld de energiecertificaatwaarden van gebouwen. Al is dat in de E (environment) van ESG slechts een heel klein stukje van het totale plaatje. Om ontbrekende gegevens aan te vullen, schakelen banken over op interviews en sturen ze ellenlange vragenlijsten naar hun klanten.
De resultaten spreken voor zich als de respondenten zichzelf mogen evalueren. Daarnaast geeft de manier waarop dit soort onderzoek gebeurt nog altijd geen overzicht van de huidige situatie. Integendeel, je krijgt een massa individuele cases.
ESG-score
Uit financiële data valt nochtans meer af te leiden dan alleen maar financiële zaken, zoals de voorspelling van faillissementen. Naast schokbestendigheid zijn er tal van data-elementen die een degelijke perceptie kan geven in hoeverre een bedrijf bezig is met zijn ESG-normen. En daar kun je ook een waarde op kleven. Het geeft dan ook, veel duidelijker dan een individueel assessment, een overzicht van een totale populatie. Op basis van de classificatie groen-oranje-rood is het mogelijk om snel beslissingen te nemen. Het totaalbeeld toont overheden dan weer de middelen die beschikbaar zijn.
Van intangibles naar tangibles
En dan komt het erop neer om veel van die intangibles (niet-meetbare elementen) om te zetten naar tangibles (meetbare elementen). In het verleden werden bedrijven altijd louter beoordeeld vanuit een financieel standpunt. Rendabel of niet rendabel. Alle waardeoordelen werden daarop gebaseerd. Er is echter een maatschappelijke evolutie aan de gang om ook andere waarden binnen een onderneming aan te halen die een bedrijf waardevol maken of niet. Alleen zijn die niet zo makkelijk in cijfers te bevatten.
Denk bijvoorbeeld aan innovatiekracht. In de markt worden vaak bedrijven die totaal niet rendabel zijn toch tegen fortuinen verkocht. Vooral omdat ze potentieel hebben voor innovatie. Motivatie van het personeel kan een waardemeter zijn. De perceptie van het publiek. Enz.
Het zijn maar enkele elementen die van belang zijn om waar te nemen en te meten. En die zijn waarneembaar en meetbaar tot op zekere hoogte. Eigenlijk zijn we dat ondertussen zelfs gewoon.
De afgelopen vijftien jaar geleden zijn de discussies over de klimaatverandering alleen maar intenser geworden. Wie had toen gedacht dat CO2 een waarde zou krijgen? CO2 is niet meteen vast te pakken. Vandaag staat het nochtans in de boekhouding van elk groot bedrijf als een kost of als een opbrengst. Meer nog, je kunt het zelfs verhandelen en zo kun je van heel veel intangibles toch tangibles maken.