Studiedag: "Wanneer dreigt een onderneming in moeilijkheden te geraken?
Terug naar overzicht
blog

Wetsontwerp hervormt summiere rechtspleging

Niet-betwiste schulden zal u voortaan sneller en goedkoper kunnen invorderen via de rechtbank. Dat is het gevolg van het 'wetsontwerp op de summiere rechtspleging om betaling te bevelen'. De regering-Di Rupo diende dit ontwerp op 31 maart 2014 in bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Ook aan de belangen van de schuldenaars wordt gedacht.

De motivering is duidelijk: een kwart van de faillissementen in België is te wijten aan bedrijven die er niet in slagen om hun vorderingen (tijdig) te innen. Slechte betalers zetten daardoor een rem op de economische ontwikkeling. Vooral kmo’s worden getroffen door betalingsachterstanden bij hun klanten.

Sneller en goedkoper recht

De summiere rechtspleging werd in de jaren ’70 in het leven geroepen om de achterstand bij de rechtbank tegen te gaan. Via een snelle en goedkope behandeling via de rechtbank moesten bedrijven sneller hun niet-betwiste vorderingen kunnen innen.

Maar in de praktijk waren er heel wat hindernissen. Zo was de summiere rechtspleging slechts mogelijk voor schulden tot 1.860 euro. Verder bleef de procedure nog relatief zwaar en diende men verplicht een beroep te doen op een advocaat. Hierdoor steeg de kostprijs.

Het nieuwe wetsontwerp wil hieraan tegemoetkomen. Dit zijn de vier grootste verbeteringen:

1. Weg met drempel

Voortaan wordt de drempel voor de summiere rechtspleging geschrapt voor vorderingen tussen bedrijven onderling. Is de schuldenaar een consument, dan blijft er wel een drempel. Deze drempel wordt wel vanaf 1 september 2014 opgetrokken tot 2.500 euro. De zaken met een consument zullen trouwens exclusief aan de vrederechter worden toegewezen, ongeacht het bedrag.

2. Geen verplichte advocaat

Voorts wordt de verplichte tussenkomst van een advocaat geschrapt. Bovendien wordt de verplichting om de vordering te staven met een geschrift dat uitgaat van de schuldenaar, versoepeld. Het geschrift dat dient ter staving van de vordering moet niet noodzakelijk een erkenning van de schuld zijn. Het kan onder andere bestaan uit een bestelbon, een leveringsbon of een overeenkomst, ondertekend door de schuldenaar.

3. Schuldenaar beschermd

Tegelijk worden de belangen van de schuldenaar beschermd om te vermijden dat hij onverwacht wordt geconfronteerd met zware justitiële gevolgen. Daarom moet de schuldenaar eerst de kans krijgen om de vordering alsnog te betwisten. Gebeurt dat niet, dan komt er een verplichte bemiddeling.

4. Minnelijke schikking

Binnen 8 dagen na de ontvangst van een verzoek van de schuldeiser roept de rechter de schuldeiser en de schuldenaar op voor een minnelijke schikking. Dat kan bijvoorbeeld bestaan uit een afbetalingsplan. Stemmen beide partijen daarmee in, dan wordt dit vastgelegd in een proces-verbaal.

Komt er geen minnelijke schikking tot stand, dan wordt de procedure voortgezet en moet de rechter binnen 15 dagen beslissen om het verzoek van de schuldeiser in te willigen, deels te aanvaarden of te verwerpen. Hij kan ook betalingsuitstel toekennen.

Gelijkaardige publicaties